ECLI:NL:CRVB:2018:4279
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor verhuiskosten en beoordeling van reserveringscapaciteit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. De appellant, die sinds 1 augustus 2013 bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet, had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor verhuiskosten na een verhuizing van een asielzoekerscentrum naar een woning. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, wat leidde tot een rechtszaak.
De Raad heeft vastgesteld dat de kosten waarvoor de appellant bijzondere bijstand vroeg, zich wel degelijk voordoen en noodzakelijk zijn. Echter, de Raad oordeelde dat de appellant zelf verantwoordelijk is voor zijn financiële situatie en dat hij zich in een positie heeft gebracht waarin hij niet kon reserveren voor de verhuiskosten. De Raad benadrukte dat de kosten van verhuizing en inrichting van een woning als algemeen noodzakelijke kosten worden beschouwd, die in principe uit een inkomen op bijstandsniveau moeten worden gedekt.
De Raad concludeerde dat de appellant, ondanks zijn argumenten over zijn financiële verplichtingen, niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet in staat was om te reserveren voor de verhuizing. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de bijstandsontvanger om financieel te plannen en de gevolgen van eigen keuzes niet af te wentelen op de bijstand.