ECLI:NL:CRVB:2018:4274
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid van hoger beroep en verzet in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 december 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel. Het hoger beroep was niet tijdig ingediend, aangezien de laatste dag voor indiening 9 februari 2017 was en appellant pas op 13 maart 2017 hoger beroep heeft ingesteld. De Raad heeft het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet in verzuim was. Appellant verbleef in het buitenland en had verzuimd om tijdig voorzieningen te treffen voor zijn post, zoals het doorgeven van een tijdelijk postadres. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de rechtbank de uitspraak op de juiste wijze heeft verzonden en dat appellant zelf verantwoordelijk is voor het niet tijdig indienen van het hoger beroep.
Appellant heeft verzet aangetekend tegen de uitspraak van de Raad, maar ook in het verzet heeft hij geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een andere beslissing. De Raad heeft geoordeeld dat de rechtbank niet verplicht was om aan de wens van appellant om de uitspraak per e-mail te ontvangen gehoor te geven. De Raad heeft het verzet ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van griffier M.A.E. Lageweg, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.