ECLI:NL:CRVB:2018:4245
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 december 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die verzet had aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Raad. De zaak betreft een geschil over de niet-ontvankelijkheid van het verzet, dat was ingediend na een eerdere uitspraak van 14 maart 2018, waarin het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad heeft vastgesteld dat het verzetschrift te laat was ingediend, aangezien de termijn voor indiening op 25 april 2018 was verstreken. Het verzetschrift was pas op 30 mei 2018 ter post bezorgd en op 8 juni 2018 ontvangen door de Raad. Appellant heeft niet gereageerd op een verzoek om uitleg over de termijnoverschrijding, en er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de termijnoverschrijding verschoonbaar zouden maken. De Raad heeft daarom besloten het verzet niet-ontvankelijk te verklaren en heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in aanwezigheid van griffier M.A.E. Lageweg, en is openbaar uitgesproken op 27 december 2018.