ECLI:NL:CRVB:2018:4207

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 december 2018
Publicatiedatum
21 december 2018
Zaaknummer
18/2705 WMO-V-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van eerdere uitspraak inzake hoger beroep bestuursrecht

Op 12 december 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/2705 WMO-V-PV. Dit betreft een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 26 april 2017, waarin het hoger beroep van de verzoekers niet-ontvankelijk was verklaard. De verzoekers, de erven [verzoekers] te [woonplaats], hebben aangevoerd dat de termijn voor het indienen van het hoger beroep anders moet worden berekend, en dat op basis van deze nieuwe berekening het hoger beroepschrift tijdig zou zijn ingediend.

De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de argumenten van de verzoekers geen feiten of omstandigheden opleveren zoals bedoeld in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vastgesteld dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, maar enkel voor het aanvoeren van nieuwe feiten of omstandigheden die niet eerder bekend waren. De verzoekers hebben enkel de juistheid van de eerdere uitspraak betwist, wat niet voldoende is voor toewijzing van het herzieningsverzoek.

Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzoek om herziening afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is ondertekend door de griffier R.P.W. Jongbloed en de voorzitter L.M. Tobé.

Uitspraak

18.2705 WMO-V-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 26 april 2017, 16/1957 WMO-V
Partijen:
de erven [verzoekers] te [woonplaats] (verzoekers)
het college van burgemeester en wethouders van Leiden (college)
Datum uitspraak: 12 december 2018
Zitting heeft: L.M. Tobé
Griffier: R.P.W. Jongbloed
Ter zitting is verschenen: A. Rijlaarsdam, namens verzoekers

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
Bij uitspraak van 28 september 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:3604, is het hoger beroep van verzoekers (kennelijk) niet-ontvankelijk verklaard, omdat dat niet verschoonbaar te laat is ingediend. Het hiertegen gedane verzet is bij uitspraak van 26 april 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1623 ongegrond verklaard. Verzoekers hebben verzocht om herziening van de uitspraak van 26 april 2017. In hun herzieningsverzoek hebben zij aangevoerd dat de hogerberoepstermijn anders moet worden berekend en dat uitgaande van die andere berekening sprake is van een tijdig ingediend hoger beroepschrift.
Hetgeen verzoekers aan hun verzoek ten grondslag hebben gelegd zijn geen feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verzoekers betwisten met hun argumenten de juistheid van de uitspraak van 26 april 2017. Naar vaste rechtspraak (bijvoorbeeld de uitspraak van 31 januari 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:339) is het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet bedoeld om een hernieuwde discussie te voeren over de betrokken zaak.
Wat verzoekers verder in het verzoek om herziening hebben aangevoerd zijn geen feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb.
Dit betekent dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) R.P.W. Jongbloed (getekend) L.M. Tobé

KS