Uitspraak
16.4521 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Limburg. De appellant had op 5 augustus 2015 een aanvraag om bijstand ingediend op basis van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen heeft de aanvraag buiten behandeling gesteld omdat de appellant niet tijdig de gevraagde gegevens had ingeleverd. De appellant had op 18 augustus 2015 de aanvraag ingediend, maar voldeed niet aan de aanvullende informatieverzoeken van het college. Het college had de appellant herhaaldelijk gewezen op de noodzaak om de gevraagde gegevens binnen de gestelde termijn aan te leveren, en had hem ook de mogelijkheid geboden om uitstel aan te vragen indien nodig.
De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van de appellant tegen de beslissing van het college ongegrond. In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat hij niet in staat was om de gevraagde gegevens tijdig te verstrekken, maar de Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling. De Raad concludeerde dat het college op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen, en dat er geen reden was om te oordelen dat het college niet in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik had kunnen maken.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.