ECLI:NL:CRVB:2018:407
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand op grond van niet voldoen aan inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant ontving bijstand op basis van de Participatiewet (PW) en maakte gebruik van een postadres bij een maatschappelijke opvang voor dak- en thuislozen. Na een retourbrief van het college heeft het college een onderzoek ingesteld naar de woonsituatie van de appellant, waaruit bleek dat hij sinds september 2014 niet meer bij de opvang verbleef. Het college heeft daarop de bijstand van de appellant opgeschort en later ingetrokken, omdat hij niet tijdig de gevraagde informatie over zijn verblijfplaats had verstrekt.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen de intrekking van de bijstand gegrond verklaard, omdat het college de opschorting niet op de juiste wijze had bekendgemaakt. In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat het college geen uitvoering heeft gegeven aan de uitspraak van de rechtbank. Het college heeft echter een nader besluit genomen waarin de intrekking van de bijstand werd gehandhaafd, omdat de appellant zijn inlichtingenverplichting niet was nagekomen.
De Raad heeft geoordeeld dat de appellant geen procesbelang had bij de beoordeling van de eerdere uitspraak, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft over zijn feitelijke woon- en verblijfsituatie, en dat het college terecht de bijstand heeft ingetrokken. De Raad heeft het college veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die in totaal € 18,60 bedroegen.