ECLI:NL:CRVB:2018:4026
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen de afwijzing van een aanvraag voor vergoeding van fysiotherapie kosten
Op 13 december 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen de Minister van Defensie, thans de Staatssecretaris van Defensie. Het hoger beroep betreft de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar van appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor vergoeding van kosten van fysiotherapie. De Raad oordeelt dat het bezwaar niet tijdig is ingediend en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. Appellant had in eerste instantie bezwaar gemaakt tegen een besluit van 3 oktober 2016, waarbij zijn aanvraag was afgewezen. De staatssecretaris heeft het bezwaar op 16 januari 2017 niet-ontvankelijk verklaard, wat door de rechtbank Den Haag in een eerdere uitspraak is bevestigd. De Raad heeft de argumenten van appellant, waaronder de stelling dat zijn e-mailberichten als bezwaarschrift hadden moeten worden opgevat, verworpen. De Raad concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat het bezwaar te laat is ingediend en dat er geen redenen zijn om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.