Uitspraak
17.5531 AW
mr. Dane verschenen. De korpschef heeft zich laten vertegenwoordigen door
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een verzoek van appellante om bevordering op grond van het loopbaanbeleid van de politie. Appellante, werkzaam bij de voormalige politieregio, had verzocht om bevordering naar een hogere functie, maar haar verzoek werd afgewezen omdat haar beoordeling niet boven de norm was. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat de korpschef niet verplicht was om een beoordeling op te maken over de periode na maart 2010. Appellante betoogde in hoger beroep dat de rechtbank hiermee buiten de omvang van het geding was getreden, wat in strijd zou zijn met artikel 8:69, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
De Raad heeft vastgesteld dat de beoordeling van appellante, die niet voldeed aan de vereisten voor bevordering, terecht door de rechtbank als recent en binnen de werkingssfeer van het loopbaanbeleid werd beschouwd. De Raad heeft de overweging van de rechtbank dat de korpschef niet gehouden was om een beoordeling op te maken over de periode na maart 2010, gevolgd. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, met verbetering van gronden, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.