ECLI:NL:CRVB:2018:3936

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 december 2018
Publicatiedatum
11 december 2018
Zaaknummer
15/8353 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling na intrekking van hoger beroep wegens tegemoetkoming door bestuursorgaan

Op 11 december 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 15/8353 PW. Deze uitspraak betreft een hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Midden-Nederland van 6 november 2015. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. J. Sprakel, hebben hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Utrecht. Op 13 september 2018 heeft het college een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop de appellanten op 21 september 2018 het hoger beroep hebben ingetrokken. Tegelijkertijd hebben zij verzocht om een proceskostenveroordeling van het college.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, dat bepaalt dat indien een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk tegemoet is gekomen aan de indiener, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten kan worden veroordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat het college met de gewijzigde beslissing op bezwaar volledig aan de bezwaren van de appellanten tegemoet is gekomen, wat de intrekking van het hoger beroep rechtvaardigde.

De Raad heeft vervolgens geoordeeld dat het college in de proceskosten van de appellanten moet worden veroordeeld. De kosten zijn begroot op € 1.002,- voor de procedure in beroep en € 501,- voor de procedure in hoger beroep, wat leidt tot een totaalbedrag van € 1.503,-. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door E.C.R. Schut, met L.R. Carlier als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 11 december 2018
15/8353 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van
6 november 2015, 15/2613 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[naam A en naam B] , beiden te [woonplaats] (appellanten)
het college van burgemeester en wethouders van Utrecht (college)

PROCESVERLOOP

Namens appellanten heeft mr. J. Sprakel, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft op 13 september 2018 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 21 september 2018 heeft mr. Sprakel namens appellanten het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het college te veroordelen in de proceskosten.
Het college heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellanten is het hoger beroep ingetrokken omdat het college met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 13 september 2018 geheel aan de bezwaren van appellanten is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding om het college te veroordelen in de kosten die appellanten in verband met de behandeling van het beroep en hoger beroep redelijkerwijs hebben moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.002,- in beroep en € 501,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het college in de kosten van appellanten tot een bedrag van € 1.503,-.
Deze uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van L.R. Carlier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 december 2018.
(getekend) E.C.R. Schut
(getekend) L.R. Carlier

IJ