ECLI:NL:CRVB:2018:3846
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor verhuis- en inrichtingskosten zonder bijzondere omstandigheden
Op 27 november 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/3960 PW-PV. Deze uitspraak betreft het hoger beroep van een appellant die een aanvraag voor bijzondere bijstand voor verhuis- en inrichtingskosten had ingediend. De appellant was niet verschenen op de zitting, terwijl het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam zich had laten vertegenwoordigen door mr. L. van den Buijs. De Raad heeft vastgesteld dat de aanvraag van de appellant terecht door het college is afgewezen.
De appellant had recentelijk verhuisd van de ene woning naar de andere, maar de Raad oordeelde dat de omstandigheden van de appellant, waaronder een eerdere periode van dakloosheid, niet voldoende waren om bijzondere bijstand te rechtvaardigen. De Raad benadrukte dat de appellant geen eerdere aanvragen voor bijzondere bijstand had ingediend en dat hij niet was verhuisd op basis van een urgentieverklaring. De keuze van de appellant om op korte termijn te verhuizen vanwege geluidsoverlast werd niet als een bijzondere omstandigheid beschouwd die het college verplichtte om bijstand te verlenen.
Daarnaast heeft de appellant niet aangetoond dat hij niet in staat was om de verhuis- en inrichtingskosten uit eigen middelen te dekken. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 april 2017 werd bevestigd, en de beslissing werd in het openbaar uitgesproken.