ECLI:NL:CRVB:2018:3842

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 november 2018
Publicatiedatum
3 december 2018
Zaaknummer
18/179 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak van de rechtbank Rotterdam inzake appèlverbod en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Rotterdam van 12 december 2017. De appellante, die niet is verschenen, had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van de rechtbank, maar het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W.A. de Vreij en J. van den Berg. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat de aangevallen uitspraken zijn te kwalificeren als uitspraken waartegen op grond van artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen hoger beroep kan worden ingesteld. Dit betreft een wettelijk appèlverbod.

De Raad heeft verder overwogen dat voor doorbreking van een wettelijk appèlverbod slechts aanleiding kan zijn bij evidente schending van eisen van een goede procesorde of fundamentele rechtsbeginselen. In deze zaak was er geen sprake van een dergelijke schending. De Raad heeft opgemerkt dat de appellante wel bezwaar had ingediend bij de belastinginspecteur, en dat het niet doorzenden van de bezwaarschriften niet kan worden aangemerkt als een schending van de procesorde.

Ten slotte heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft zich onbevoegd verklaard. De beslissing is in het openbaar uitgesproken en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

18.179 PW-PV, 18/180 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 12 december 2017, 17/1208 en 17/1503 (aangevallen uitspraken)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen (college)
Datum uitspraak: 27 november 2018
Zitting heeft: M. Hillen
Griffier: C.A.E. Bon
Appellante is niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. W.A. de Vreij en J. van den Berg.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart zich onbevoegd.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
1. De aangevallen uitspraken zijn uitspraken als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Op grond van artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb kan tegen een dergelijke uitspraak geen hoger beroep worden ingesteld.
2. Volgens vaste rechtspraak kan voor doorbreking van een wettelijk appèlverbod slechts aanleiding zijn indien sprake is van evidente schending van eisen van een goede procesorde dan wel van fundamentele rechtsbeginselen, zodanig dat van een eerlijk en onafhankelijk proces geen sprake is. Een dergelijke schending doet zich hier niet voor. Nog los van het feit dat appellante daadwerkelijk bezwaar heeft ingediend bij de belastinginspecteur, is het niet doorzenden van de bezwaarschriften tegen de jaaropgaven naar de belastinginspecteur niet zo’n schending.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) C.A.E. Bon (getekend) M. Hillen
md