ECLI:NL:CRVB:2018:3798

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 november 2018
Publicatiedatum
29 november 2018
Zaaknummer
17-2366 AOW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking en terugvordering AIO-aanvulling wegens niet gemelde woning in Marokko

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland van 17 februari 2017. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) van appellante en de overleden appellant over de periode van 1 juli 2008 tot en met 31 december 2013. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft deze beslissing genomen omdat niet is komen vast te staan wat de waarde van de woning in Marokko was, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De appellanten, die niet verschenen waren, hebben in hoger beroep een verklaring ingediend van de zussen van de overleden appellant, waarin zij stellen dat hij samen met hen eigenaar was van de woning in Marokko. De Raad oordeelt echter dat deze verklaring niet voldoende onderbouwd is en geen twijfel zaait over de rapporten van de Attaché voor Sociale Zaken van de Nederlandse ambassade in Rabat, die bevestigen dat de overleden appellant alleen eigenaar was van de woning en deze niet heeft geërfd maar heeft laten bouwen. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

17.2366 AOW-PV

Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 17 februari 2017, 16/323 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] w/v [appellant] en erven van [appellant] te [woonplaats] (appellanten)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 6 november 2018
Zitting hebben: M. Hillen, A. Stehouwer en E.C.R. Schut
Griffier: C.A.E. Bon
Appellanten zijn niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. S.M.C. Rooijers en H.J.M. de Wit.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
1. De Svb heeft terecht de bijstand in de vorm van een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) van appellante en wijlen appellant over de periode van 1 juli 2008 tot en met 31 december 2013 ingetrokken en de kosten van ten onrechte betaalde
AIO-aanvulling over die periode teruggevorderd. Niet is komen vast te staan wat de waarde van de woning in Marokko is geweest in deze periode als gevolg waarvan het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld.
2. Appellanten hebben met de in hoger beroep ingebrachte verklaring van de zussen van wijlen appellant niet afdoende onderbouwd dat hij samen met zijn zussen eigenaar was van de woning in Marokko. De verklaring zaait geen twijfel over de juistheid van de rapporten van de Attaché voor Sociale Zaken van de Nederlandse ambassade in Rabat van 7 november 2014 en 7 oktober 2015, waaruit naar voren komt dat wijlen appellant alleen eigenaar was van de woning en deze niet heeft geërfd maar heeft laten bouwen. Bovendien laat dit onverlet dat het recht op AIO-aanvulling niet kan worden vastgesteld bij gebreke van informatie over de waarde van de woning in de in geding zijnde periode.
3. Het hoger beroep slaagt niet, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) C.A.E. Bon (getekend) M. Hillen
ew