ECLI:NL:CRVB:2018:3766

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 november 2018
Publicatiedatum
28 november 2018
Zaaknummer
18/2272 WMO15-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag tegemoetkoming eigen risico zorgverzekering

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Scherpenzeel, die zijn aanvraag om een tegemoetkoming voor het eigen risico van de zorgverzekering in 2016 op 18 mei 2017 buiten behandeling heeft gesteld. De reden hiervoor was dat de appellant, ondanks een rappel op 11 april 2017, geen bewijs had aangeleverd van het door hem in 2016 aan de zorgverzekeraar betaalde eigen risico. Na het indienen van bezwaar op 24 mei 2017 ontving het college alsnog het gevraagde overzicht, maar verklaarde het bezwaar ongegrond bij besluit van 10 juli 2017.

De rechtbank Gelderland heeft het beroep tegen dit bestreden besluit ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak. De Raad oordeelt dat het gevraagde overzicht van het eigen risico essentieel is voor de beoordeling van de aanvraag. De bankafschriften die door de appellant zijn overgelegd, bieden geen duidelijkheid over de betalingen aan de zorgverzekeraar die betrekking hebben op het eigen risico. Het overzicht is te laat ingediend, en de Raad volgt de rechtbank in haar oordeel dat het college niet verplicht is om het te laat ingediende overzicht alsnog te bekijken.

De uitspraak is openbaar gedaan op 14 november 2018, en de Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

18.2272 WMO15-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 20 maart 2018, 17/3993 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Scherpenzeel (college)
Datum uitspraak: 14 november 2018
Zitting heeft: mr. N.R. Docter
Griffier: M.A.A. Traousis
Appellant is ter zitting verschenen met zijn zuster [naam zuster appellant]. Het college is niet verschenen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Het college heeft de aanvraag van appellant om een tegemoetkoming voor het eigen risico van de zorgverzekering in 2016 op 18 mei 2017 buiten behandeling gesteld. Dit omdat appellant, ook na rappel daartoe bij brief van 11 april 2017, geen bewijs heeft aangeleverd van het door hem in 2016 aan de zorgverzekeraar betaalde eigen risico. Tegen het besluit van 18 mei 2017 heeft appellant bezwaar gemaakt. Op 24 mei 2017 heeft het college het gevraagde overzicht alsnog van appellant ontvangen. Bij besluit van 10 juli 2017 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3.1.
Zoals de rechtbank heeft overwogen is niet in geschil dat het gevraagde overzicht van het eigen risico van belang is voor de beoordeling van de aanvraag. Uit de door appellant bij de aanvraag verstrekte bankafschriften is niet af te leiden dat de daarin vermelde betalingen aan de zorgverzekeraar het eigen risico betreffen. Pas achteraf, na de te late ontvangst van het gevraagde overzicht, had kunnen worden vastgesteld dat de bedragen uit de bankafschriften overeenkomen met de bedragen uit het overzicht van het eigen risico.
3.2.
De rechtbank heeft ook overwogen dat het gevraagde overzicht van het eigen risico niet op tijd is aangeleverd. Appellant is bij herinneringsbrief van 11 april 2017 een nadere termijn gesteld tot 25 april 2017 en het overzicht is pas op 24 mei 2017 door het college ontvangen. Tijdens de hoorzitting in bezwaar heeft appellant verklaard dat hij de brief van 11 april 2017 heeft ontvangen. Het college is niet verplicht het te laat ingediende overzicht alsnog te bekijken. De Raad volgt dan ook de uitspraak van de rechtbank.
4. Dit betekent dat het hoger beroep niet slaagt.
5. Voor een veroordeling inde proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) M.A.A. Traousis (getekend) N.R. Docter

RB