ECLI:NL:CRVB:2018:3687
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar wegens termijnoverschrijding bij nabestaandenuitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar van appellante tegen de beëindiging van haar nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW). De Sociale verzekeringsbank (Svb) had op 12 januari 2017 aan appellante meegedeeld dat haar uitkering per 30 april 2017 zou eindigen, omdat haar jongste kind 18 jaar werd. De bezwaartermijn begon op 17 februari 2017 en eindigde op 31 maart 2017. Appellante heeft echter pas op 2 mei 2017 bezwaar gemaakt, wat te laat was.
Appellante voerde aan dat zij door een adreswijziging het besluit te laat had ontvangen. De Svb had op 15 mei 2017 om een verklaring gevraagd over de termijnoverschrijding, maar appellante heeft hierop niet gereageerd. De Svb verklaarde het bezwaar op 15 juni 2017 niet-ontvankelijk, omdat er geen verschoonbare redenen waren voor de te late indiening. De rechtbank heeft het beroep tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante opnieuw aangevoerd dat zij de Svb op de hoogte had gesteld van haar adreswijziging, maar desondanks brieven op haar oude adres ontving. De Raad oordeelde dat appellante niet tijdig bezwaar had gemaakt en dat zij geen omstandigheden had aangevoerd die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.