ECLI:NL:CRVB:2018:3682
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 november 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. Appellante had zich ziek gemeld met klachten na een scooterongeval en verzocht om een WIA-uitkering. Het Uwv had vastgesteld dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de afwijzing van haar aanvraag. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv handhaafde het besluit na een medisch onderzoek. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij zij de medische grondslag van het Uwv heeft onderschreven. In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was en dat zij meer beperkingen had dan het Uwv aannam. De Raad heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de medische beoordeling van het Uwv. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat de geselecteerde functies geschikt waren voor appellante. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om een psychiater als deskundige af, omdat er geen twijfel bestond aan de medische beoordeling. De uitspraak werd gedaan door D. Hardonk-Prins, met H. Achtot als griffier.