ECLI:NL:CRVB:2018:3665
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op uitkering op grond van de Wet WIA na toegenomen arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) waarin werd vastgesteld dat zij geen recht had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Appellante, die sinds 13 januari 2011 uitgevallen was voor haar werk als schoonmaakster door lichamelijke en psychische klachten, had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv van 22 november 2012, maar dit bezwaar ingetrokken, waardoor het besluit in rechte vaststond. Op 4 november 2014 meldde appellante zich opnieuw arbeidsongeschikt met ingang van 21 oktober 2013. Het Uwv verklaarde bij besluit van 12 februari 2015 dat appellante opnieuw geen recht had op een uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Dit besluit werd in bezwaar door het Uwv gehandhaafd.
De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van appellante tegen het bestreden besluit gegrond en vernietigde dit besluit wegens een gebrekkige arbeidskundige grondslag, maar liet de rechtsgevolgen in stand. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsarts overtuigend had gemotiveerd dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) correct was vastgesteld. Appellante had in beroep geen medische gegevens ingediend die ernstiger beperkingen aantoonden dan in de FML waren aangenomen.
In hoger beroep herhaalde appellante haar gronden en voerde aan dat haar beperkingen waren onderschat. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de rechtbank terecht had overwogen dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat er geen twijfel bestond over de medische beoordeling. De Raad bevestigde de geschiktheid van de geselecteerde functie van machinaal metaalbewerker voor appellante en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De Raad wees ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen onrechtmatig besluit was genomen.