ECLI:NL:CRVB:2018:3581
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- L.V. van Donk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op basis van onvoldoende bewijs van levensonderhoud
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant had zijn aanvraag voor bijstandsverlening ingevolge de Participatiewet ingediend, nadat zijn bijstand eerder was beëindigd vanwege de ontdekking van een hennepkwekerij in zijn woning. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag ongegrond verklaard, omdat hij niet had aangetoond waarvan hij in de periode voorafgaand aan zijn aanvraag had geleefd.
De appellant had op 28 september 2015 een aanvraag ingediend, maar op het verzoek van het Drechtstedenbestuur om bewijsstukken over zijn inkomsten had hij niet adequaat gereageerd. Tijdens de zitting was de appellant niet verschenen, terwijl het bestuur zich had laten vertegenwoordigen. De Centrale Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd overwogen dat de appellant onvoldoende duidelijkheid had verschaft over zijn inkomsten uit muzikale activiteiten en andere bronnen.
De Raad oordeelde dat de appellant niet met objectieve en verifieerbare gegevens had aangetoond op welke wijze hij in zijn levensonderhoud had voorzien. De verklaringen van derden die hij had overgelegd, waren niet onderbouwd met controleerbare stukken, waardoor deze niet als bewijs konden dienen. De Centrale Raad concludeerde dat de aangevallen uitspraak, met verbetering van gronden, werd bevestigd en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.