ECLI:NL:CRVB:2018:3512
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaarschrift tegen besluiten van de Sociale verzekeringsbank
Op 30 oktober 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellanten tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb). De zaak betreft een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 30 november 2017, waarin het beroep tegen een besluit van de Svb ongegrond werd verklaard. De Svb had op 18 juli 2017 het bezwaarschrift van appellanten tegen besluiten van 9 februari 2017 en 9 mei 2017 niet-ontvankelijk verklaard wegens een niet-verschoonbare termijnoverschrijding.
Appellanten, die zich in een moeilijke persoonlijke situatie bevonden, voerden aan dat appellant hoogbejaard was, ernstig ziek en intensieve zorg nodig had. Appellante zorgde voor hem en hun gehandicapte zoon, waardoor zij niet in staat waren om tijdig bezwaar te maken. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de door appellanten aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om de termijnoverschrijding te verontschuldigen. De Raad concludeerde dat appellanten, ondanks hun situatie, niet in het geheel niet in staat waren om tijdig bezwaar te maken.
De Raad bevestigde de beslissing van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.