ECLI:NL:CRVB:2018:3456
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vrijstelling van betaling griffierecht in het kader van voorlopige voorziening
In deze zaak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het onderzoek ter zitting vond plaats op 28 september 2018, maar verzoeker is niet verschenen. Het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E.J. Olthof. Verzoeker heeft op 25 augustus 2018 verzocht om vrijstelling van betaling van het griffierecht, met een verwijzing naar een inkomensverklaring van de Belastingdienst over 2016. De Raad heeft verzoeker gevraagd om recente financiële gegevens, maar verzoeker heeft geen uitkerings- of salarisspecificatie over juli of augustus 2018 overgelegd.
De griffier heeft het verzoek om vrijstelling op 14 september 2018 voorlopig afgewezen, omdat verzoeker niet aan de informatieverplichting had voldaan. De voorzieningenrechter heeft in afwijking van de nota voor het griffierecht bepaald dat het griffierecht vóór de zitting betaald moest worden. Verzoeker heeft echter het griffierecht niet vóór de zitting voldaan, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk werd verklaard. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat verzoeker geen recente financiële gegevens heeft overgelegd, waardoor de betalingsonmacht niet kon worden vastgesteld.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om vrijstelling van betaling van het griffierecht afgewezen en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door O.L.H.W.I. Korte, in tegenwoordigheid van F. Demiroǧlu als griffier, en is openbaar uitgesproken op 30 oktober 2018.