ECLI:NL:CRVB:2018:3317
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering in hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland. Appellant, die als heftruckchauffeur heeft gewerkt, heeft geen WIA-uitkering gekregen na een aanvraag in 2015, omdat hij door het Uwv geschikt werd geacht voor passende werkzaamheden. Appellant heeft diverse keren bezwaar gemaakt tegen besluiten van het Uwv, die zijn arbeidsongeschiktheid en recht op uitkering hebben beoordeeld. De rechtbank heeft de eerdere besluiten van het Uwv in drie afzonderlijke uitspraken bevestigd, waarbij werd geoordeeld dat de medische beoordelingen zorgvuldig waren en dat de functies die aan de besluiten ten grondslag lagen passend waren voor appellant. In hoger beroep heeft appellant zijn standpunten herhaald en betoogd dat zijn klachten en beperkingen zijn onderschat. Hij heeft verzocht om een onafhankelijk deskundige in te schakelen, maar de Raad heeft geoordeeld dat er geen aanleiding was om van de eerdere oordelen af te wijken. De Raad bevestigde de uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat de beoordelingen door de verzekeringsartsen van het Uwv niet onzorgvuldig waren en dat de medische situatie van appellant correct was ingeschat. De uitspraak concludeert dat de hoger beroepen niet slagen en dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt.