Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
Centrale Raad van Beroep aan appellant wordt terugbetaald.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 oktober 2018 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak. De zaak betreft een hoger beroep dat door de Raad op 10 april 2018 niet-ontvankelijk was verklaard, omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. Appellant heeft verzet aangetekend, maar tijdens de zitting op 7 september 2018 zijn partijen niet verschenen.
De Raad heeft vastgesteld dat het verzetschrift te laat was ingediend. De laatste dag voor indiening was 22 mei 2018, terwijl het verzetschrift gedateerd was op 18 mei 2018, maar pas op 25 mei 2018 door de Raad was ontvangen. Appellant heeft geen verklaring gegeven voor de termijnoverschrijding, ondanks een verzoek van de Raad om opheldering. De Raad concludeert dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken.
Daarom heeft de Raad het verzet niet-ontvankelijk verklaard. Het reeds betaalde griffierecht van € 124,- zal aan appellant worden terugbetaald, maar er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van griffier C.A.E. Bon, en is openbaar uitgesproken op 19 oktober 2018.