ECLI:NL:CRVB:2018:3281

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 oktober 2018
Publicatiedatum
23 oktober 2018
Zaaknummer
17/7674 PW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van verzet tegen uitspraak over griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 oktober 2018 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak. De zaak betreft een hoger beroep dat door de Raad op 10 april 2018 niet-ontvankelijk was verklaard, omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. Appellant heeft verzet aangetekend, maar tijdens de zitting op 7 september 2018 zijn partijen niet verschenen.

De Raad heeft vastgesteld dat het verzetschrift te laat was ingediend. De laatste dag voor indiening was 22 mei 2018, terwijl het verzetschrift gedateerd was op 18 mei 2018, maar pas op 25 mei 2018 door de Raad was ontvangen. Appellant heeft geen verklaring gegeven voor de termijnoverschrijding, ondanks een verzoek van de Raad om opheldering. De Raad concludeert dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken.

Daarom heeft de Raad het verzet niet-ontvankelijk verklaard. Het reeds betaalde griffierecht van € 124,- zal aan appellant worden terugbetaald, maar er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van griffier C.A.E. Bon, en is openbaar uitgesproken op 19 oktober 2018.

Uitspraak

Datum uitspraak: 19 oktober 2018
17/7674 PW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 24 oktober 2017, 17/2276 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Utrecht (college)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 10 april 2018 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Appellant heeft verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 7 september 2018, waar partijen niet zijn verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 10 april 2018 berust op de overwegingen dat het griffierecht niet binnen de in de brief van 9 januari 2018 gestelde termijn is betaald en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
De Raad ziet zich allereerst, ambtshalve, gesteld voor de vraag naar de ontvankelijkheid van het verzet.
De laatste dag waarop tijdig een verzetschrift kon worden ingediend was 22 mei 2018. Het door appellant ingediende verzetschrift is gedateerd op 18 mei 2018, is blijkens de poststempel op 24 mei 2018 ter post bezorgd en is op 25 mei 2018 bij de Raad ontvangen. De termijn voor het indienen van een verzetschrift is aldus overschreden.
Bij brief van 21 augustus 2018 heeft de Raad bij appellant geïnformeerd naar de reden van de termijnoverschrijding. Appellant heeft gereageerd bij brief van 28 augustus 2018, maar heeft geen verklaring gegeven voor het overschrijden van de termijn.
Van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, is niet gebleken.
Dit betekent dat het verzet niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Het bedrag van het te laat betaalde griffierecht (€ 124,-) zal door de griffier van de Raad aan appellant worden terugbetaald.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- verklaart het verzet niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 124,- door de griffier van de
Centrale Raad van Beroep aan appellant wordt terugbetaald.
Deze uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van C.A.E. Bon als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 oktober 2018.
(getekend) H.C.P. Venema
(getekend) C.A.E. Bon

JL