ECLI:NL:CRVB:2018:3280

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 oktober 2018
Publicatiedatum
23 oktober 2018
Zaaknummer
17/8024 WUV-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 oktober 2018 uitspraak gedaan in het verzet van appellant, die eerder niet-ontvankelijk was verklaard in zijn beroep tegen een besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad. De Raad had op 15 maart 2018 geoordeeld dat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend en dat appellant niet in verzuim was. Namens appellant heeft mr. A.T. Eisenmann verzet aangetekend, waarbij appellant werd bijgestaan door de heer R.D. Banet. Tijdens de zitting op 7 september 2018 heeft de Raad de ontvankelijkheid van het verzet beoordeeld. De gemachtigde van appellant had de gronden van het verzet pas op 27 augustus 2018 ingediend, terwijl hij eerder al de gelegenheid had gekregen om dit te doen. De Raad oordeelde dat het verzuim aan de gemachtigde van appellant kon worden verweten, omdat hij niet binnen de gestelde termijn (voorlopige) gronden had ingediend of om uitstel had gevraagd. Hierdoor werd het verzet niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Datum uitspraak: 19 oktober 2018
17/8024 WUV-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het geding tussen:
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] , Israël (appellant)
de Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht van 15 maart 2018 heeft de Raad het beroep van appellant tegen het besluit van verweerder van
6 september 2017 niet-ontvankelijk verklaard.
Namens appellant heeft mr. A.T. Eisenmann, advocaat, verzet gedaan.
Het verzet is behandeld ter zitting van 7 september 2018. Appellant is verschenen, bijgestaan door de heer R.D. Banet, kantoorgenoot van mr. Eisenmann. Verweerder heeft zich niet laten vertegenwoordigen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 15 maart 2018 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
De Raad ziet zich allereerst, ambtshalve, gesteld voor de vraag naar de ontvankelijkheid van het verzet.
De Raad heeft de gemachtigde van appellant bij brief van 30 april 2018 in de gelegenheid gesteld de gronden van het verzet in te dienen. Bij - aangetekend verzonden - brief van
31 mei 2018 is de gemachtigde van appellant nogmaals in de gelegenheid gesteld de gronden in te dienen. Daarbij is een termijn van vier weken gesteld en is erop gewezen dat (de gemachtigde van) appellant er rekening mee moet houden dat het verzet niet inhoudelijk zal worden behandeld, indien de gronden niet binnen de gestelde termijn zijn ingediend. Binnen de geboden termijn zijn bij de Raad geen gronden ontvangen. Eerst op 27 augustus 2018 heeft de gemachtigde van appellant de gronden ingediend.
Ter zitting heeft de heer Banet te kennen gegeven dat gewacht is met het aanvoeren van de gronden tot het moment waarop relevante bewijsstukken waren ontvangen, zodat de stelling dat de termijnoverschrijding bij de indiening van het beroepschrift verschoonbaar is kon worden onderbouwd.
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat dit verzuim niet aan (de gemachtigde van) appellant kan worden verweten. Het had op de weg van de gemachtigde van appellant gelegen om binnen de in de brief van 31 mei 2018 gestelde termijn (voorlopige) gronden in te dienen of gemotiveerd om uitstel te vragen. Dit heeft hij niet gedaan.
Dit betekent dat het verzet niet-ontvankelijk wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van C.A.E. Bon als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 oktober 2018.
(getekend) H.C.P. Venema
(getekend) C.A.E. Bon

IJ