ECLI:NL:CRVB:2018:2978
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken adresgegevens
In deze zaak heeft verzoeker, die sinds 18 november 2014 bijstand ontving op grond van de Participatiewet, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel. De rechtbank had het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zwolle ongegrond verklaard, waarbij de bijstand met terugwerkende kracht was ingetrokken en kosten van bijstand waren teruggevorderd. Verzoeker heeft een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, maar heeft zijn adres niet tijdig doorgegeven aan de Raad.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker in zijn verzoekschrift slechts 'Oostenrijk' als adres heeft opgegeven. Ondanks herhaalde verzoeken van de griffier om zijn adresgegevens te verstrekken, heeft verzoeker hieraan geen gehoor gegeven. De voorzieningenrechter heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in overweging genomen, die vereisen dat een beroepschrift de naam en het adres van de indiener bevat.
Aangezien verzoeker niet heeft voldaan aan deze vereisten en de termijn om zijn adresgegevens door te geven ongebruikt is verstreken, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk is. De uitspraak is gedaan door A. Stehouwer, in tegenwoordigheid van griffier L.V. van Donk, en is openbaar uitgesproken op 25 september 2018.