ECLI:NL:CRVB:2018:2977
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaren inzake bijstandsbesluiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant had bezwaar gemaakt tegen vier besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, die betrekking hadden op de opschorting en intrekking van zijn bijstandsuitkering. Het college had de bezwaren van de appellant niet-ontvankelijk verklaard, omdat het met een later besluit volledig tegemoet was gekomen aan de bezwaren van de appellant. Hierdoor had de appellant volgens het college geen procesbelang meer bij de behandeling van zijn bezwaarschriften.
De rechtbank Rotterdam had het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit eveneens niet-ontvankelijk verklaard, wat de appellant in hoger beroep aanvecht. In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat hij over de maand december 2016 geen bijstandsbetaling had ontvangen en dat het college ten onrechte om aanvullende gegevens had verzocht. Ook stelde hij dat het Plan van aanpak van 6 september 2016 herzien diende te worden. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat deze gronden geen aanleiding gaven om een procesbelang aan te nemen, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geoordeeld dat de besluiten tot opschorting en intrekking van de bijstand zijn ingetrokken, en dat de overige aangevoerde gronden buiten de omvang van het geding vallen. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is vastgelegd in een proces-verbaal.