ECLI:NL:CRVB:2018:2977

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 september 2018
Publicatiedatum
27 september 2018
Zaaknummer
18/971 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaren inzake bijstandsbesluiten

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant had bezwaar gemaakt tegen vier besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, die betrekking hadden op de opschorting en intrekking van zijn bijstandsuitkering. Het college had de bezwaren van de appellant niet-ontvankelijk verklaard, omdat het met een later besluit volledig tegemoet was gekomen aan de bezwaren van de appellant. Hierdoor had de appellant volgens het college geen procesbelang meer bij de behandeling van zijn bezwaarschriften.

De rechtbank Rotterdam had het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit eveneens niet-ontvankelijk verklaard, wat de appellant in hoger beroep aanvecht. In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat hij over de maand december 2016 geen bijstandsbetaling had ontvangen en dat het college ten onrechte om aanvullende gegevens had verzocht. Ook stelde hij dat het Plan van aanpak van 6 september 2016 herzien diende te worden. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat deze gronden geen aanleiding gaven om een procesbelang aan te nemen, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.

De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geoordeeld dat de besluiten tot opschorting en intrekking van de bijstand zijn ingetrokken, en dat de overige aangevoerde gronden buiten de omvang van het geding vallen. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

18.971 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 9 januari 2018, 17/3673 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)
Datum uitspraak: 18 september 2018
Zitting heeft: W.H. Bel
Griffier: F.H.R.M. Robbers
Ter zitting zijn verschenen: [A]. Het college heeft zich - met bericht - niet laten vertegenwoordigen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Bij besluit van 2 mei 2017 (bestreden besluit) heeft het college de bezwaren van appellant tegen vier besluiten van achtereenvolgens 9 januari 2017, 24 januari 2017 en 9 februari 2017 over opschorting en intrekking van bijstand en een waarschuwing niet-ontvankelijk verklaard. Hieraan heeft het college ten grondslag gelegd dat met het besluit van 20 april 2017 volledig is tegemoetgekomen aan de bezwaren van appellant tegen die vier besluiten. Appellant had derhalve geen belang meer bij de behandeling van zijn bezwaarschriften.
2. Als gevolg van het besluit van 20 april 2017 heeft het college de bijstand over de periode van januari 2017 tot en met april 2017 rond 11 mei 2017 aan appellant nabetaald.
3. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit
niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van procesbelang.
4. Appellant heeft in hoger beroep het volgende, samengevat, aangevoerd. Appellant heeft over de maand december 2016 geen betaling van de bijstand ontvangen. Het college heeft ten onrechte appellant verzocht om bepaalde gegevens over te leggen. Verder dient het Plan van aanpak van 6 september 2016, met daarin afspraken voor wat betreft de door appellant te verrichten tegenprestatie, te worden herzien. Deze beroepsgronden vormen een herhaling van wat appellant in beroep heeft aangevoerd. Met de rechtbank wordt geoordeeld dat deze gronden geen aanleiding vormen om een procesbelang aan te nemen. De besluiten tot opschorting en intrekking van de bijstand en het besluit tot oplegging van een waarschuwing zijn ingetrokken. Wat appellant verder heeft aangevoerd valt buiten de omvang van dit geding.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) F.H.R.M. Robbers (getekend) W.H. Bel

LO