ECLI:NL:CRVB:2018:2962
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet in bestuursrechtelijke procedure
Op 7 september 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/3557 WAO-V. Het betreft een hoger beroep en verzet tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 maart 2017. De appellant, woonachtig in Marokko, had verzet aangetekend tegen de niet-ontvankelijkheid van zijn hoger beroep, dat eerder was afgewezen omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. De Raad heeft vastgesteld dat het verzetschrift te laat was ingediend, aangezien de termijn voor indiening op 2 mei 2018 eindigde en het verzetschrift pas op 16 mei 2018 was ontvangen. De appellant voerde aan dat zijn post door een andere persoon met dezelfde achternaam werd ontvangen en dat deze zijn brieven weggooide. De Raad oordeelde echter dat er geen voldoende feiten of omstandigheden waren die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen. De Raad verklaarde het verzet niet-ontvankelijk en heeft het bedrag van het te laat betaalde griffierecht van € 124,- aan de appellant terugbetaald. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.