ECLI:NL:CRVB:2018:2947

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 september 2018
Publicatiedatum
26 september 2018
Zaaknummer
17-8303 AKW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens te late betaling griffierecht

Op 7 september 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/8303 AKW-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing waarbij het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk was verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. De appellant, woonachtig in Marokko, had in verzet aangevoerd dat hij het griffierecht wel degelijk had voldaan. Echter, de Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht pas na de gestelde termijn, op 17 april 2018, op hun rekening was bijgeschreven. De termijn voor betaling eindigde op 28 februari 2018, en er was geen bewijs dat de appellant in verzuim was geweest. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak verklaart het verzet ongegrond en bepaalt dat het te laat betaalde griffierecht van € 124,- door de griffier aan de appellant zal worden terugbetaald. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met H.C.P. Venema als voorzitter en C.A.E. Bon als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 7 september 2018
17/8303 AKW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 24 november 2017, 17/2846 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
Zitting heeft: H.C.P. Venema
Griffier: C.A.E. Bon
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • verklaart het verzet ongegrond;
  • bepaalt dat het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 124,- door de griffier van
de Centrale Raad van Beroep aan appellant wordt terugbetaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 25 april 2018 heeft de Raad het hoger beroep van appellant tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig is betaald.
In verzet heeft appellant onder meer aangevoerd dat hij het griffierecht heeft voldaan.
Appellant heeft in verzet geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat hij niet in verzuim is geweest. Binnen de gestelde termijn, die eindigde op 28 februari 2018, is door de Raad geen griffierecht ontvangen. Eerst op 17 april 2018 is het griffierecht op de rekening van de Raad bijgeschreven. Dit is (ruim) na afloop van de gestelde termijn.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Het bedrag van het te laat betaalde griffierecht (€ 124,-) zal door de griffier van de Raad aan appellant worden terugbetaald.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) C.A.E. Bon (getekend) H.C.P. Venema

JL