ECLI:NL:CRVB:2018:2946
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring in WAO-uitkering zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 september 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die in verzet ging tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 17 november 2017 in de zaak met nummer 17/3756 geoordeeld dat het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk was verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. De appellant, woonachtig in Marokko, heeft in zijn verzet geen verklaring gegeven voor het niet betalen van het griffierecht. Hij heeft enkel aangegeven recht te hebben op een WAO-uitkering, maar heeft verder geen feiten of omstandigheden aangedragen die zouden kunnen aantonen dat hij niet in verzuim was. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is om de proceskosten van het verzet te veroordelen. De uitspraak concludeert dat het verzet ongegrond is verklaard, en dat de eerdere beslissing van de rechtbank in stand blijft. De griffier en de voorzitter hebben de uitspraak ondertekend, waarmee de beslissing officieel is vastgelegd.