ECLI:NL:CRVB:2018:2946

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 september 2018
Publicatiedatum
26 september 2018
Zaaknummer
18-122 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring in WAO-uitkering zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 september 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die in verzet ging tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 17 november 2017 in de zaak met nummer 17/3756 geoordeeld dat het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk was verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. De appellant, woonachtig in Marokko, heeft in zijn verzet geen verklaring gegeven voor het niet betalen van het griffierecht. Hij heeft enkel aangegeven recht te hebben op een WAO-uitkering, maar heeft verder geen feiten of omstandigheden aangedragen die zouden kunnen aantonen dat hij niet in verzuim was. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is om de proceskosten van het verzet te veroordelen. De uitspraak concludeert dat het verzet ongegrond is verklaard, en dat de eerdere beslissing van de rechtbank in stand blijft. De griffier en de voorzitter hebben de uitspraak ondertekend, waarmee de beslissing officieel is vastgelegd.

Uitspraak

Datum uitspraak: 7 september 2018
18/122 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 november 2017, 17/3756 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Zitting heeft: H.C.P. Venema
Griffier: C.A.E. Bon
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 20 april 2018 heeft de Raad het hoger beroep van appellant tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald.
De Raad stelt vast dat appellant in verzet geen verklaring heeft gegeven voor het feit dat het griffierecht niet is betaald. Appellant heeft - slechts - te kennen gegeven dat hij meent recht te hebben op een WAO uitkering. Ook overigens is niet gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) C.A.E. Bon (getekend) H.C.P. Venema

DK