ECLI:NL:CRVB:2018:2886
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van de uitspraak inzake kinderbijslag en nieuwe feiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 september 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van verzoeker, die een verzoek om herziening had ingediend. Het verzoek was gericht tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 9 december 2016, waarin het beroep van verzoeker tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) niet-ontvankelijk was verklaard. Verzoeker had gevraagd om continuering van zijn recht op kinderbijslag voor zijn jonge kinderen, ook voor de kinderen die de leeftijd van 18 jaar bereiken. De Svb had echter gesteld dat het verzoek om herziening moest worden afgewezen, omdat er geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid was die de herziening rechtvaardigde, zoals bedoeld in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak bevestigd dat het herzieningsverzoek niet kan dienen om een hernieuwde discussie te voeren over de zaak die eerder is beslist. De Raad heeft overwogen dat verzoeker niet heeft aangetoond dat er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die tot een andere uitspraak zouden kunnen leiden. De Raad heeft de afwijzing van het verzoek om herziening gemotiveerd en benadrukt dat het vaste rechtspraak is dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor het opnieuw aan de orde stellen van een eerder genomen beslissing.
De uitspraak is openbaar gedaan en de griffier, W.M. Swinkels, en de voorzitter, M.A.H. van Dalen-van Bekkum, hebben de beslissing ondertekend. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien het verzoek om herziening is afgewezen zonder dat er nieuwe relevante informatie is gepresenteerd.