ECLI:NL:CRVB:2018:2886

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 september 2018
Publicatiedatum
21 september 2018
Zaaknummer
17/867 AKW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van de uitspraak inzake kinderbijslag en nieuwe feiten

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 september 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van verzoeker, die een verzoek om herziening had ingediend. Het verzoek was gericht tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 9 december 2016, waarin het beroep van verzoeker tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) niet-ontvankelijk was verklaard. Verzoeker had gevraagd om continuering van zijn recht op kinderbijslag voor zijn jonge kinderen, ook voor de kinderen die de leeftijd van 18 jaar bereiken. De Svb had echter gesteld dat het verzoek om herziening moest worden afgewezen, omdat er geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid was die de herziening rechtvaardigde, zoals bedoeld in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak bevestigd dat het herzieningsverzoek niet kan dienen om een hernieuwde discussie te voeren over de zaak die eerder is beslist. De Raad heeft overwogen dat verzoeker niet heeft aangetoond dat er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die tot een andere uitspraak zouden kunnen leiden. De Raad heeft de afwijzing van het verzoek om herziening gemotiveerd en benadrukt dat het vaste rechtspraak is dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor het opnieuw aan de orde stellen van een eerder genomen beslissing.

De uitspraak is openbaar gedaan en de griffier, W.M. Swinkels, en de voorzitter, M.A.H. van Dalen-van Bekkum, hebben de beslissing ondertekend. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien het verzoek om herziening is afgewezen zonder dat er nieuwe relevante informatie is gepresenteerd.

Uitspraak

17.867 AKW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het verzoek in herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 9 december 2016, 16/1947
Partijen:
[verzoeker] te [woonplaats] , Marokko (verzoeker)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 6 september 2018
Zitting heeft: M.A.H. van Dalen-van Bekkum
Griffier: W.M. Swinkels
Ter zitting is verschenen: mr. A. Marijnissen namens de Svb

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
Bij de uitspraak van 9 december 2016, waarvan nu herziening wordt verzocht, heeft de Raad bevestigd de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 24 februari 2016, 14/14, waarbij het beroep van verzoeker tegen het bestreden besluit niet‑ontvankelijk is verklaard omdat de Svb met de nieuwe beslissing op het bezwaar volledig is tegemoetgekomen aan hetgeen verzoeker met zijn beroep wenste te bereiken. In die uitspraak heeft de Raad verder overwogen dat over de bezwaren van verzoeker tegen een nadien door de Svb genomen besluit, waarbij kennelijk het recht op kinderbijslag is beëindigd, in dit geding geen oordeel gegeven kan worden.
Ingevolge artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren ze bij de bestuursrechter eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
Verzoeker heeft gevraagd zijn recht op kinderbijslag voor zijn jonge kinderen te continueren en de kinderbijslag niet te beëindigen van de kinderen die de leeftijd van 18 jaar bereiken.
De Svb heeft gesteld dat het herzieningsverzoek moet worden afgewezen, omdat geen sprake is van een feit of omstandigheid als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb.
De gronden van het verzoek om herziening komen erop neer dat verzoeker opnieuw de discussie probeert te voeren over de zaak waarover is beslist bij de uitspraak van de Raad van 9 december 2016. Het is vaste rechtspraak van de Raad (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 11 april 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:1218) dat het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet is gegeven om een hernieuwde discussie over een zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. Het verzoek om herziening dient te worden afgewezen, nu niet is gebleken dat verzoeker enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:119 van de Awb, naar voren heeft gebracht.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) W.M. Swinkels (getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum

TM