ECLI:NL:CRVB:2018:2884

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 september 2018
Publicatiedatum
21 september 2018
Zaaknummer
17/8106 ANW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag om een ANW-uitkering en niet-ontvankelijkheid van het beroep

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) door de Sociale verzekeringsbank (Svb). De aanvraag was afgewezen op 12 februari 2016, en het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 17 juni 2016 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit niet-ontvankelijk verklaard wegens niet verschoonbare termijnoverschrijding.

De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de appellante, die in Marokko woont, op 2 augustus 2016 een handgeschreven aantekening op het bestreden besluit heeft gemaakt. Dit impliceert dat het besluit uiterlijk op die datum bekend is gemaakt, waardoor de beroepstermijn van zes weken op 13 september 2016 is verstreken. Het beroepschrift is pas op 17 oktober 2016 ter post bezorgd en op 24 oktober 2016 door de rechtbank ontvangen, wat betekent dat de termijn voor het indienen van beroep is overschreden.

De appellante heeft aangevoerd dat zij analfabete is, dat zij beslissingen uit het buitenland vaak met vertraging ontvangt en dat het tijd kost om besluiten door de Nederlandse ambassade te laten vertalen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt echter dat deze argumenten geen grond bieden voor de conclusie dat appellante niet in verzuim is geweest. Daarom kan er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvinden en wordt het hoger beroep afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

17.8106 ANW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 6 november 2017, 16/6667 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (Marokko) (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 6 september 2018
Zitting heeft: mr. M.A.H. van Dalen-van Bekkum
Griffier: W.M. Swinkels
Ter zitting zijn verschenen: de Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. A. Marijnissen. Appellante is niet verschenen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
1.1.
Bij besluit van 12 februari 2016 heeft de Svb de aanvraag van appellante om toekenning van een nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW) afgewezen. Bij het bestreden besluit van 17 juni 2016 is het bezwaar tegen het besluit van
12 februari 2016 ongegrond verklaard. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard wegens niet verschoonbare termijnoverschrijding.
2.1.
Het geschil tussen partijen is beperkt tot het antwoord op de vraag of de rechtbank, gelet op artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht, het beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
2.2.
Uit de stukken is gebleken dat appellante op 2 augustus 2016 een handgeschreven aantekening heeft gemaakt op het bestreden besluit. Met de Svb wordt derhalve ervan uitgegaan dat het bestreden besluit uiterlijk op die datum bekend is gemaakt en dat de beroepstermijn van zes weken is verstreken op 13 september 2016. Het beroepschrift is volgens de poststempel op de envelop op 17 oktober 2016 in Marokko ter post bezorgd en op 24 oktober 2016 door de rechtbank ontvangen. Hieruit volgt dat de termijn voor het indienen van beroep is overschreden. Daaraan doet niet af dat appellante als reden voor de termijnoverschrijding heeft aangevoerd dat zij analfabete is, beslissingen uit het buitenland vaak met vertraging ontvangt en het tijd kost om besluiten door de Nederlandse ambassade te laten vertalen.
2.3.
Wat appellante heeft aangevoerd, bevat geen grond waarop redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest. Aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak kan om die reden niet worden toegekomen.
2.4.
Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) W.M. Swinkels (getekend) mr. M.A.H. van Dalen-van Bekkum

TM

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale) confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par M.A.H. van Dalen-van Bekkum en présence de W.M. Swinkels en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 6 septembre 2018.