Uitspraak
17.8106 ANW-PV
BESLISSING
12 februari 2016 ongegrond verklaard. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard wegens niet verschoonbare termijnoverschrijding.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) door de Sociale verzekeringsbank (Svb). De aanvraag was afgewezen op 12 februari 2016, en het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 17 juni 2016 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit niet-ontvankelijk verklaard wegens niet verschoonbare termijnoverschrijding.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de appellante, die in Marokko woont, op 2 augustus 2016 een handgeschreven aantekening op het bestreden besluit heeft gemaakt. Dit impliceert dat het besluit uiterlijk op die datum bekend is gemaakt, waardoor de beroepstermijn van zes weken op 13 september 2016 is verstreken. Het beroepschrift is pas op 17 oktober 2016 ter post bezorgd en op 24 oktober 2016 door de rechtbank ontvangen, wat betekent dat de termijn voor het indienen van beroep is overschreden.
De appellante heeft aangevoerd dat zij analfabete is, dat zij beslissingen uit het buitenland vaak met vertraging ontvangt en dat het tijd kost om besluiten door de Nederlandse ambassade te laten vertalen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt echter dat deze argumenten geen grond bieden voor de conclusie dat appellante niet in verzuim is geweest. Daarom kan er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvinden en wordt het hoger beroep afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.