ECLI:NL:CRVB:2018:2868
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde aanvraag bijzondere bijstand voor huisraad op basis van artikel 4:6 Awb
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft een herhaalde aanvraag van appellante om bijzondere bijstand voor de kosten van vervanging van huisraad, die door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam was afgewezen. De Centrale Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin was geoordeeld dat appellante geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden had aangevoerd die een herbeoordeling van de aanvraag rechtvaardigden.
De aanvraag om bijzondere bijstand was eerder op 5 maart 2015 en 5 november 2015 afgewezen, omdat appellante geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden had aangedragen. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellante stelde dat haar verhuizing naar een nieuwe woning een nieuw feit vormde, maar de Raad oordeelde dat dit niet het geval was, aangezien de eerdere aanvragen ook betrekking hadden op de kosten van een koelkast en wasmachine.
De Raad benadrukte dat het feit dat appellante is verhuisd, geen nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid is die aanleiding geeft voor een nieuwe inhoudelijke beoordeling. Bovendien had appellante tijdens de zitting verklaard dat zij de koelkast en wasmachine bij de verhuizing had meegenomen. De Raad concludeerde dat de eerdere afwijzingen van de aanvragen terecht waren en dat appellante niet had aangetoond dat het bestreden besluit evident onredelijk was. De overige gronden van appellante behoefden geen bespreking, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.