Uitspraak
18.4478 AW-VV, 18/4479 AW-VV, 18/4480 AW-VV
[verzoekster] te [woonplaats 2] (verzoekster) en
[verzoeker 2] te [woonplaats 2] (verzoeker 2),
(tezamen verzoekers)
Centrale Raad van Beroep
Op 6 september 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, politieambtenaren werkzaam bij de hondengeleiding, een voorlopige voorziening vroegen tegen de afwijzing van hun verzoek om behoud van dienstauto's voor het woon-werkverkeer. De verzoekers, vertegenwoordigd door mr. W. de Klein, stelden dat zij hun dienstauto's moesten inleveren per 1 januari 2018, conform nieuw beleid van de korpschef. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekers hun woon-werkverkeer konden uitvoeren met hun privéauto's, in combinatie met een aanhangwagen of transportkooi voor hun diensthond. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was bij het behoud van de dienstauto's, aangezien de verzoekers alternatieve vervoersmogelijkheden hadden. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de rechtbank oordeelde dat de korpschef voldoende wettelijke grondslag had voor het beëindigen van het gebruik van de dienstauto's door de verzoekers. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.