ECLI:NL:CRVB:2018:2660
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake maatregel bijstandsverlaging wegens niet meewerken aan arbeidsinschakeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, waarin de rechtbank het beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heerlen ongegrond heeft verklaard. Appellant ontving bijstand op basis van de Participatiewet (PW) en was verplicht om mee te werken aan een onderzoek naar zijn mogelijkheden tot arbeidsinschakeling. Het college had appellant per 1 april 2016 een maatregel opgelegd, waarbij zijn bijstand met 100% werd verlaagd voor de duur van één maand, omdat hij niet had meegewerkt aan het invullen van een zelfredzaamheidsmatrix. Appellant stelde dat de maatregel disproportioneel was en dat hij zijn afspraken altijd was nagekomen.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellant tijdens een gesprek op 26 februari 2016 heeft geweigerd om mee te werken aan het invullen van de zelfredzaamheidsmatrix, wat een verplichting was volgens de PW. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had overwogen dat appellant de verplichting niet was nagekomen en dat de maatregel van bijstandsverlaging gerechtvaardigd was. De Raad heeft ook overwogen dat er geen dringende redenen waren om de maatregel aan te passen, ondanks de persoonlijke omstandigheden van appellant. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.