ECLI:NL:CRVB:2018:2633
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht en bijzondere bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 augustus 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep door de Raad op 9 mei 2018. De Raad had destijds geoordeeld dat appellant het griffierecht niet binnen de gestelde termijn had betaald en dat hij niet in verzuim was. Appellant had verzet aangetekend tegen deze uitspraak.
Tijdens het verzet is gebleken dat appellant, na de afwijzing van zijn verzoek om vrijstelling van het griffierecht, bijzondere bijstand had aangevraagd bij de gemeente Apeldoorn voor de kosten van het griffierecht. Het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn heeft deze aanvraag op 12 april 2018 gehonoreerd en het bedrag is op 16 april 2018 overgemaakt. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat onder deze omstandigheden niet kan worden gesteld dat appellant in verzuim is geweest.
De Raad verklaart het verzet gegrond, waardoor de eerdere uitspraak van 9 mei 2018 vervalt en het onderzoek in de zaak wordt voortgezet. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en is openbaar uitgesproken op 23 augustus 2018.