ECLI:NL:CRVB:2018:261
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- M. Kraefft
- H. Benek
- Rechtspraak.nl
Compensatie voor pensioenverlies tijdens FPU-periode in vaststellingsovereenkomst
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van compensatie voor pensioenverlies van appellant, die in 1996 in dienst trad bij de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. Appellant had in 2010 een vaststellingsovereenkomst getekend bij de beëindiging van zijn dienstverband, waarin geen compensatie voor pensioenverlies tijdens de FPU-periode was opgenomen. Appellant stelde dat hij recht had op meer pensioen dan hem werd uitbetaald, omdat partijen waren overeengekomen dat hij geen financieel nadeel zou lijden door de beëindiging van zijn dienstverband. De Raad oordeelde dat de tekst van artikel 5 van de vaststellingsovereenkomst duidelijk was en geen melding maakte van compensatie voor pensioenverlies. De Raad benadrukte dat appellant zich had laten bijstaan door een adviseur en dat hij zich bewust was van de gevolgen van de overeenkomst. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de brief van 29 oktober 2013 niet als een besluit kon worden aangemerkt, wat door de Raad werd bevestigd. Het hoger beroep van appellant werd afgewezen, en de Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank.