ECLI:NL:CRVB:2018:2483
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 augustus 2018 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van 20 februari 2018, waarin haar hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De zaak betreft een bestuursrechtelijk geschil tussen appellante en het college van burgemeester en wethouders van Meierijstad. De appellante had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 15 september 2017, maar had haar hogerberoepschrift te laat ingediend. De laatste dag voor het indienen was 1 november 2017, maar appellante diende haar beroep pas op 2 november 2017 in.
Appellante voerde in verzet aan dat zij dacht dat 2 november 2017 de laatste dag van de beroepstermijn was en dat zij tot het einde van de termijn had gewacht om een oplossing te vinden met verschillende partijen. De Raad overwoog echter dat de wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt en dat de termijn begon op 21 september 2017, na de bekendmaking van de aangevallen uitspraak. De Raad concludeerde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, omdat appellante niet tijdig had ingediend.
De Centrale Raad van Beroep verklaarde het verzet ongegrond en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van N.L. Kuipers als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 9 augustus 2018.