ECLI:NL:CRVB:2018:2480

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 augustus 2018
Publicatiedatum
9 augustus 2018
Zaaknummer
17/3721 WIA-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens termijnoverschrijding in WIA-V zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 augustus 2018 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een verzet dat door de appellant was ingediend. De appellant had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, welke op 28 maart 2017 was gedaan. De Raad had het hoger beroep op 8 september 2017 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. De appellant heeft vervolgens verzet aangetekend, maar dit verzet is niet-ontvankelijk verklaard.

De Raad heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het verzetschrift was overschreden. De laatste dag waarop het verzetschrift tijdig kon worden ingediend was 20 oktober 2017, maar het verzetschrift was pas op 6 november 2017 ontvangen. De gemachtigde van de appellant voerde aan dat ernstige gezondheidsredenen de reden waren voor de termijnoverschrijding, maar deze stelling was niet met bewijsstukken onderbouwd. De Raad oordeelde dat er geen grond was om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen.

De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van processtukken en de noodzaak om eventuele redenen voor termijnoverschrijding adequaat te onderbouwen. De Centrale Raad van Beroep heeft uiteindelijk besloten het verzet niet-ontvankelijk te verklaren, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van N.L. Kuipers als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 9 augustus 2018
17/3721 WIA-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 28 maart 2017, 15/5250 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Aan het geding heeft deelgenomen:
[BV] te [gemeente]

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 8 september 2017 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Namens appellant heeft mevrouw [naam] verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 7 juni 2018, waar partijen niet zijn verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 8 september 2017 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
De Raad ziet zich allereerst, ambtshalve, gesteld voor de vraag naar de ontvankelijkheid van het verzet.
De laatste dag waarop tijdig een verzetschrift kon worden ingediend, was 20 oktober 2017. Het namens appellant ingediende verzetschrift is gedateerd 19 oktober 2017, is op
3 november 2017 per aangetekende post verzonden en is op 6 november 2017 bij de Raad ontvangen. De termijn voor het indienen van een verzetschrift is aldus overschreden.
In verzet heeft de gemachtigde van appellant aangevoerd dat het wegens ernstige gezondheidsredenen niet mogelijk was eerder te reageren.
De Raad ziet in het door de gemachtigde van appellant aangevoerde geen grond voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De stelling dat (de gemachtigde van) appellant op grond van medische redenen niet in staat was om tijdig een verzetschrift in te dienen, is niet met bewijsstukken onderbouwd.
Dit betekent dat het verzet niet-ontvankelijk wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van N.L. Kuipers als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 augustus 2018.
(getekend) H.C.P. Venema
De griffier is verhinderd te ondertekenen.

RH