ECLI:NL:CRVB:2018:2457
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg inzake bijstandsverlening en verplichtingen in het kader van de Participatiewet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg ongegrond verklaarde. Appellant ontving bijstand op basis van de Participatiewet en had zich verplicht om deel te nemen aan workshops voor sollicitatietraining. Appellant is echter zonder bericht van verhindering niet verschenen op meerdere workshops, wat leidde tot een sanctie van 100% verlaging van zijn bijstandsuitkering voor een maand. De rechtbank oordeelde dat appellant zijn verplichtingen niet was nagekomen en dat hem een verwijt kon worden gemaakt voor zijn afwezigheid.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn eerdere argumenten, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank gemotiveerd had gereageerd op de gronden van appellant. De Raad concludeerde dat appellant geen nieuwe redenen had aangedragen die de eerdere beslissing konden ondermijnen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak werd openbaar gedaan op 31 juli 2018.