ECLI:NL:CRVB:2018:2338
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van incidenteel hoger beroep wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam incidenteel hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Het incidenteel hogerberoepschrift is op 28 februari 2018 ontvangen, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat dit niet tijdig is ingediend. De termijn voor het indienen van incidenteel hoger beroep bedraagt zes weken en begint te lopen op de dag na verzending van de gronden van het hoger beroep. In dit geval zijn de gronden op 9 januari 2018 aan appellant toegezonden, waardoor de termijn op 10 januari 2018 begon. De termijn eindigde op 20 februari 2018, maar het beroepschrift werd pas op 28 februari 2018 ontvangen.
De Raad heeft appellant op 7 mei 2018 om een verklaring gevraagd voor de termijnoverschrijding, maar er is geen reactie ontvangen. Hierdoor concludeert de Raad dat het incidenteel hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 31 juli 2018. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en belanghebbenden kunnen binnen zes weken na verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen.