ECLI:NL:CRVB:2018:2338

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
31 juli 2018
Publicatiedatum
31 juli 2018
Zaaknummer
18/1232 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van incidenteel hoger beroep wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam incidenteel hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Het incidenteel hogerberoepschrift is op 28 februari 2018 ontvangen, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat dit niet tijdig is ingediend. De termijn voor het indienen van incidenteel hoger beroep bedraagt zes weken en begint te lopen op de dag na verzending van de gronden van het hoger beroep. In dit geval zijn de gronden op 9 januari 2018 aan appellant toegezonden, waardoor de termijn op 10 januari 2018 begon. De termijn eindigde op 20 februari 2018, maar het beroepschrift werd pas op 28 februari 2018 ontvangen.

De Raad heeft appellant op 7 mei 2018 om een verklaring gevraagd voor de termijnoverschrijding, maar er is geen reactie ontvangen. Hierdoor concludeert de Raad dat het incidenteel hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 31 juli 2018. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en belanghebbenden kunnen binnen zes weken na verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 31 juli 2018
18/1232 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54, 8:108 en 8:110 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het incidenteel hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 19 oktober 2017, 17/2349, 17/2353, 17/2358, 17/2362 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (appellant)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

Ingevolge de artikelen 8:110, tweede lid en 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van die wet geldt het volgende.
De termijn voor het instellen van incidenteel hoger beroep bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in op de dag na die waarop de gronden van het hoger beroep aan de desbetreffende partij zijn gezonden. Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
De gronden van het hoger beroep zijn op 9 januari 2018 in afschrift aan appellant toegezonden.
Het incidenteel hogerberoepschrift is op 28 februari 2018 ontvangen.
Op grond hiervan moet worden geoordeeld dat het incidenteel hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend.
Ten aanzien van een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Bij brief van 7 mei 2018 is aan appellant gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding.
Appellant heeft daarop niet gereageerd.
Het incidenteel hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het incidenteel hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van L.R. Carlier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 31 juli 2018.
(getekend) E.C.R. Schut
(getekend) L.R. Carlier
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

RH