Uitspraak
17.3115 PW-PV
BESLISSING
3 december 2015 (periode 1) en over het ontbreken van wederzijdse zorg in relatie tot haar tante, [naam tante] ( [X] ), met wie zij – wat tussen partijen niet in geschil is – een gezamenlijk hoofdverblijf heeft op het opgegeven adres in de periode van 11 februari 2016 tot en met 6 april 2016 (periode 2). Deze gronden zijn een herhaling van wat appellante in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die gronden ingegaan. Appellante heeft geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde weerlegging van de betrokken gronden in de aangevallen uitspraak onjuist dat wel onvolledig is. De Raad kan zich geheel vinden in het oordeel van de rechtbank en in de overwegingen waarop dat oordeel rust. Het college heeft dan ook terecht de aanvraag om bijstand afgewezen op de grond dat appellante in periode 1 geen hoofdverblijf had op het opgegeven adres en in periode 2 een gezamenlijke huishouding voerde met [X].