ECLI:NL:CRVB:2018:2311

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 juli 2018
Publicatiedatum
30 juli 2018
Zaaknummer
17/2264 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand na betaling dubbele huur

Op 10 juli 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/2264 PW-PV. Deze uitspraak betreft een hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland van 16 februari 2017, waarin de aanvraag om bijzondere bijstand voor dubbele huur was afgewezen. De Centrale Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. De kern van het geschil ligt in de vraag of de aanvraag om bijzondere bijstand terecht is afgewezen, nu deze pas is ingediend nadat de huur voor het nieuwe huis al was voldaan.

De Centrale Raad overweegt dat het niet in geschil is dat de aanvraag voor bijzondere bijstand pas is gedaan nadat appellante de huur had betaald. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat in een dergelijke situatie in beginsel geen bijzondere bijstand kan worden toegekend, conform de vaste rechtspraak. Appellante heeft aangevoerd dat het dagelijks bestuur van Werk en Inkomen Lekstroom (WIL) op de hoogte was van haar situatie door eerdere contacten. Echter, het dagelijks bestuur heeft betwist dat deze contacten betrekking hadden op de dubbele huur.

De Raad stelt vast dat het aan appellante is om met concrete en verifieerbare gegevens aan te tonen dat de contacten met WIL ook over de dubbele huur gingen. Appellante is hierin niet geslaagd. Het dagelijks bestuur heeft een gespecificeerd overzicht van de contacten overgelegd, waaruit blijkt dat er geen aanknopingspunten zijn voor de stelling van appellante. Daarom wordt het hoger beroep afgewezen en is er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

17.2264 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 16 februari 2017, 16/2225 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het dagelijks bestuur van Werk en Inkomen Lekstroom (dagelijks bestuur)
Datum uitspraak: 10 juli 2018
Zitting heeft: W.H. Bel als lid van de enkelvoudige kamer.
Griffier: S.H.H. Slaats
Namens appellante is verschenen mr. J.R.A. Röschlau, advocaat. Het dagelijks bestuur heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. D.G. Berkenbosch.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
Niet in geschil is dat de aanvraag om bijzondere bijstand voor de dubbele huur pas is gedaan nadat appellante de huur voor het nieuwe huis had voldaan. De rechtbank heeft dus terecht geoordeeld dat volgens vaste rechtspraak in die situatie in beginsel geen bijzondere bijstand kan worden toegekend. De kern van het hoger beroep is dat Werk en Inkomen Lekstroom (WIL) op de hoogte was van de situatie van appellante door de verschillende contacten die zij met WIL heeft gehad. Dat die contacten er waren wordt niet bestreden door het dagelijks bestuur, maar die contacten gingen niet over de dubbele huur, zo stelt het dagelijks bestuur. Aangezien het een aanvraagsituatie betreft, ligt het op de weg van appellante om aan de hand van concrete en verifieerbare gegevens aannemelijk te maken dat de contacten met WIL ook over de dubbele huur gingen. Daarin is appellante niet geslaagd. Bovendien heeft het dagelijks bestuur een gespecificeerd overzicht van de contacten van appellante met WIL overgelegd, waarin geen aanknopingspunten zijn te vinden voor de stelling van appellante dat zij al voor de betaling van de huur dan wel de aanvraag om bijzondere bijstand de dubbele huur bij WIL ter sprake heeft gebracht. Het hoger beroep slaagt daarom niet.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) S.H.H. Slaats (getekend) W.H. Bel
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep