ECLI:NL:CRVB:2018:2168
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor een scholingsvoucher op basis van de Werkloosheidswet
Op 18 juli 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een scholingsvoucher door het Uwv. Appellant had op 4 februari 2016 een scholingsvoucher aangevraagd, maar op dat moment was de startdatum van de opleiding onbekend. Uit navraag door het Uwv op 29 februari 2016 bleek dat appellant op dat moment niet met de opleiding was begonnen en geen uitzicht had op een startdatum. De aanvraag werd afgewezen omdat appellant op het moment van de aanvraag geen recht meer had op een WW-uitkering, die eindigde op 4 maart 2016. De rechtbank Den Haag had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Appellant stelde dat hij aan alle vereisten voldeed en dat hij erop mocht vertrouwen dat hij in aanmerking kwam voor de scholingsvoucher. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de uitleg van de Regeling door het Uwv correct was en dat appellant op het moment van aanvang van de scholing recht moest hebben op een WW-uitkering. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.