ECLI:NL:CRVB:2018:1934
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de buiten behandelingstelling van een aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet
Op 26 juni 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een appellant die bijstand aanvroeg op basis van de Participatiewet, nadat zijn eerdere bijstandsverlening was beëindigd omdat hij als zelfstandige werkte. De aanvraag om bijstand werd door het dagelijks bestuur van Werk en Inkomen Lekstroom buiten behandeling gesteld, omdat de appellant niet tijdig de gevraagde gegevens had aangeleverd. De appellant had zich op 19 augustus 2015 opnieuw gemeld voor bijstand en had op 14 september 2015 een aanvraag ingediend. Het dagelijks bestuur verzocht om aanvullende informatie, maar de appellant voldeed niet aan de eisen binnen de gestelde termijn. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het besluit van het dagelijks bestuur ongegrond.
In hoger beroep voerde de appellant aan dat de gevraagde gegevens niet noodzakelijk waren voor de beoordeling van zijn aanvraag. De Raad oordeelde echter dat de financiële situatie van de aanvrager essentieel is voor de beoordeling van de bijstandsaanvraag en dat de appellant verplicht was om de benodigde gegevens te verstrekken. De Raad concludeerde dat het dagelijks bestuur terecht de aanvraag buiten behandeling had gesteld, omdat de appellant niet had voldaan aan de informatieverplichting. De beroepsgronden van de appellant werden verworpen, en de Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig aanleveren van relevante gegevens bij aanvragen om bijstand en de bevoegdheid van bestuursorganen om aanvragen buiten behandeling te stellen indien niet aan de informatieverplichtingen wordt voldaan.