ECLI:NL:CRVB:2018:1818
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaald griffierecht
Op 7 juni 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/4574 WAO. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing waarbij het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk was verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. De appellant, woonachtig in Marokko, had in zijn verzetschrift aangegeven dat hij het griffierecht binnen de gestelde termijn had voldaan en verzocht om de gelegenheid te krijgen nadere gronden in te dienen.
De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de appellant in zijn verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat hij niet in verzuim was. De Raad heeft vastgesteld dat er in de financiële administratie geen bewijs van betaling door of namens de appellant is aangetroffen. De appellant had tot 10 dagen voor de zitting de kans om zijn stelling te onderbouwen met bewijsstukken, maar heeft dit nagelaten.
Gelet op deze overwegingen heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer, met H.C.P. Venema als voorzitter en N.L. Kuipers als griffier.