ECLI:NL:CRVB:2018:1778

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 juni 2018
Publicatiedatum
18 juni 2018
Zaaknummer
17/6303 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht

Op 7 juni 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/6303 ANW-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing waarbij het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk was verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. De appellante, woonachtig in Marokko, heeft in haar verzetschrift aangevoerd dat zij het griffierecht niet tijdig heeft kunnen betalen omdat zij de post vaak later ontvangt.

De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat appellante in haar verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat zij niet in verzuim is geweest. De Raad heeft vastgesteld dat appellante haar stelling niet met bewijsstukken heeft onderbouwd. Bovendien is er in de financiële administratie van de Raad geen bewijs van betaling door of namens appellante aangetroffen.

De uitspraak concludeert dat het verzet ongegrond is verklaard en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De beslissing is genomen door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met H.C.P. Venema als voorzitter en N.L. Kuipers als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op 19 juni 2018.

Uitspraak

Datum uitspraak: 7 juni 2018
17/6303 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 augustus 2017, 16/6557
(aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats], Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
Zitting heeft: H.C.P. Venema
Griffier: N.L. Kuipers
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 18 januari 2018 heeft de Raad het hoger beroep van appellante tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald.
In het verzetschrift heeft appellante aangevoerd dat zij het griffierecht niet binnen de wettelijke termijn heeft betaald aangezien zij de post dikwijls later ontvangt.
De Raad is van oordeel dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat zij niet in verzuim is geweest. Appellante heeft haar stelling niet met bewijsstukken onderbouwd. Overigens is in de financiële administratie van de Raad geen door of namens appellante gedane betaling aangetroffen.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) N.L. Kuipers (getekend) H.C.P. Venema

IJ