Uitspraak
16.4415 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellante ontving bijstand op grond van de Participatiewet (PW) als alleenstaande ouder. Naar aanleiding van een anonieme melding dat er een bedrijf op haar adres was gevestigd, heeft de sociale recherche van Orionis Walcheren een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante een commanditaire vennootschap had, waarvan zij gevolmachtigde was, maar geen melding had gemaakt van haar bedrijfsmatige activiteiten. Hierdoor heeft zij de inlichtingenverplichting geschonden, wat leidde tot de intrekking van haar bijstand en de terugvordering van eerder verstrekte bijstandsbedragen.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het dagelijks bestuur ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante zich tegen deze uitspraak gekeerd, maar de Raad oordeelde dat het dagelijks bestuur terecht de bijstand heeft ingetrokken. De Raad benadrukte dat het aan het bijstandverlenend orgaan is om de nodige kennis over relevante feiten te vergaren en dat de schending van de inlichtingenverplichting een rechtsgrond vormt voor intrekking van de bijstand. Appellante heeft niet kunnen aantonen dat zij recht had op bijstand, omdat zij geen objectieve gegevens heeft overgelegd die haar bedrijfsmatige activiteiten en inkomsten onderbouwen.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 29 mei 2018.