ECLI:NL:CRVB:2018:1557
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in ambtenarenrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 mei 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de Minister van Defensie. Het hoger beroep was eerder niet-ontvankelijk verklaard door de Raad op 16 november 2017, omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De gemachtigde van de appellant, mr. H. Nummerdor-Buijs, heeft verzet aangetekend tegen deze niet-ontvankelijk verklaring. Tijdens de zitting op 1 mei 2018 is het verzet behandeld, waarbij de gemachtigde van appellant aanwezig was, maar de Minister van Defensie niet. De Raad heeft het onderzoek ter zitting geschorst om de gemachtigde de gelegenheid te geven nader onderzoek te doen naar de verzending van de uitspraken die deel uitmaken van het UGM-cluster.
De appellant voerde aan dat de uitspraak van de rechtbank op 30 november 2016 niet was meegezonden in de enveloppe met andere uitspraken, wat zou hebben geleid tot de niet-tijdige indiening van het beroepschrift. De Raad heeft vastgesteld dat er wel een begeleidend schrijven was meegestuurd, maar geen overzichtslijst van de uitspraken. De gemachtigde heeft betoogd dat de kans op fouten bij de verzending is toegenomen door verschillende methoden van verzending die door de rechtbank zijn toegepast.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de omstandigheden die door de gemachtigde zijn aangevoerd, voldoende aanleiding geven om te concluderen dat het hoger beroep niet kennelijk niet-ontvankelijk verklaard kan worden. Het verzet is gegrond verklaard, de eerdere uitspraak van 16 november 2017 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.