ECLI:NL:CRVB:2018:1494
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake beslag op bijstandsuitkering en rechtsgang naar civiele rechter
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die in bezwaar ging tegen een beslag op zijn bijstandsuitkering, was van mening dat het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam onterecht een bedrag van € 21,27 had ingehouden op zijn uitkering. Dit beslag was gelegd ten behoeve van een schuld bij een stichting. De appellant stelde dat er inmiddels een hoger bedrag was ingehouden dan het bedrag waarvoor het beslag was gelegd en vorderde terugbetaling van het teveel ingehouden bedrag, alsook een schadevergoeding van € 1.000,-. De Raad oordeelde dat de appellant zich met zijn bezwaren over het beslag diende te wenden tot de civiele rechter, aangezien de bestuursrechter niet de geldigheid van het beslag kan beoordelen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak benadrukt de scheiding tussen bestuursrecht en civiel recht in zaken van beslaglegging op uitkeringen.