ECLI:NL:CRVB:2018:1413

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 mei 2018
Publicatiedatum
14 mei 2018
Zaaknummer
17/6298 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdigheid van hoger beroep en verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 mei 2018 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. De appellant had zijn hogerberoepschrift ter post bezorgd op de laatste dag van de beroepstermijn, 6 september 2017. Echter, het hogerberoepschrift was niet binnen de vereiste termijn van een week na afloop van de beroepstermijn ontvangen door de Raad. Dit leidde tot de conclusie dat niet voldaan was aan de voorwaarden van artikel 6:9, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad oordeelde dat de appellant in verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een andere beslissing. De Raad verklaarde het verzet ongegrond en bevestigde de eerdere beslissing dat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door de enkelvoudige kamer, met H.C.P. Venema als voorzitter en N.L. Kuipers als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 1 mei 2018
17/6298 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 13 juli 2017, 17/834 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Zitting heeft: H.C.P. Venema
Griffier: N.L. Kuipers
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 22 december 2017 heeft de Raad het hoger beroep van appellant tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend.
Appellant heeft in verzet onder meer aangevoerd dat hij het hogerberoepschrift binnen de gestelde termijn heeft ingediend.
De Raad is van oordeel dat appellant in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat hij niet in verzuim is geweest. De laatste dag om tijdig hoger beroep in te stellen was 6 september 2017. Het hogerberoepschrift is blijkens de poststempel weliswaar op 6 september 2017 ter post bezorgd, maar niet binnen een week na afloop van de beroepstermijn ontvangen. Derhalve is niet voldaan aan beide voorwaarden die in artikel 6:9, tweede lid, van de Awb, zijn gesteld.
Het hogerberoepschrift is dus niet tijdig ingediend.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) N.L. Kuipers (getekend) H.C.P. Venema

LO