ECLI:NL:CRVB:2018:1413
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid van hoger beroep en verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 mei 2018 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. De appellant had zijn hogerberoepschrift ter post bezorgd op de laatste dag van de beroepstermijn, 6 september 2017. Echter, het hogerberoepschrift was niet binnen de vereiste termijn van een week na afloop van de beroepstermijn ontvangen door de Raad. Dit leidde tot de conclusie dat niet voldaan was aan de voorwaarden van artikel 6:9, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad oordeelde dat de appellant in verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een andere beslissing. De Raad verklaarde het verzet ongegrond en bevestigde de eerdere beslissing dat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door de enkelvoudige kamer, met H.C.P. Venema als voorzitter en N.L. Kuipers als griffier.