ECLI:NL:CRVB:2018:1412

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 mei 2018
Publicatiedatum
14 mei 2018
Zaaknummer
17/4499 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake WAO-V

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 mei 2018 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. Appellant had de gronden van het hoger beroep pas op 7 september 2017 per aangetekende post verzonden, terwijl de termijn hiervoor eindigde op 4 september 2017. De Raad heeft vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die rechtvaardigen dat appellant niet in verzuim is geweest. De uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 mei 2017, waartegen het hoger beroep was ingesteld, bleef daarmee in stand. De Raad heeft het verzet ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met H.C.P. Venema als voorzitter en N.L. Kuipers als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 1 mei 2018
17/4499 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 mei 2017, 16/7947 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Zitting heeft: H.C.P. Venema
Griffier: N.L. Kuipers
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 6 oktober 2017 heeft de Raad het hoger beroep van appellant tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat de gronden van het hoger beroep niet binnen de in de – aangetekend verzonden – brief van 7 augustus 2017 gestelde termijn zijn ingediend.
In verzet heeft appellant aangevoerd dat hij de gronden van het hoger beroep wel heeft ingediend. Appellant is woonachtig in Marokko en probeert zo snel mogelijk te reageren op brieven.
De Raad stelt vast dat appellant de gronden van het hoger beroep eerst op 7 september 2017 per aangetekende post heeft verzonden. Dit is buiten de gestelde termijn, die eindigde op
4 september 2017. Appellant heeft in verzet geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat hij niet in verzuim is geweest.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) N.L. Kuipers (getekend) H.C.P. Venema

LO