ECLI:NL:CRVB:2018:1083
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 april 2018 uitspraak gedaan in het verzet tegen een eerdere beslissing van 21 februari 2018. In die eerdere uitspraak werd het hoger beroep van appellante, vertegenwoordigd door mr. B. Özateş, niet-ontvankelijk verklaard. De Raad oordeelde toen dat de gronden van het hoger beroep niet tijdig waren ingediend en dat er geen reden was om aan te nemen dat de gemachtigde van appellante niet in verzuim was geweest.
Echter, in het verzet is gebleken dat er tijdig een voorlopige grond was aangevoerd, wat de Raad ertoe heeft gebracht het verzet gegrond te verklaren. Dit betekent dat de eerdere uitspraak van 21 februari 2018 vervalt en dat het onderzoek in de zaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling in het kader van het verzet.
De uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, met J.A. Achterberg als griffier, en is openbaar uitgesproken op 12 april 2018. De zaak betreft een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 10 oktober 2017, met nummer 16/2154, en valt onder de Algemene wet bestuursrecht.