ECLI:NL:CRVB:2018:1083

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 april 2018
Publicatiedatum
12 april 2018
Zaaknummer
17/7445 AWBZ-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 april 2018 uitspraak gedaan in het verzet tegen een eerdere beslissing van 21 februari 2018. In die eerdere uitspraak werd het hoger beroep van appellante, vertegenwoordigd door mr. B. Özateş, niet-ontvankelijk verklaard. De Raad oordeelde toen dat de gronden van het hoger beroep niet tijdig waren ingediend en dat er geen reden was om aan te nemen dat de gemachtigde van appellante niet in verzuim was geweest.

Echter, in het verzet is gebleken dat er tijdig een voorlopige grond was aangevoerd, wat de Raad ertoe heeft gebracht het verzet gegrond te verklaren. Dit betekent dat de eerdere uitspraak van 21 februari 2018 vervalt en dat het onderzoek in de zaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling in het kader van het verzet.

De uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, met J.A. Achterberg als griffier, en is openbaar uitgesproken op 12 april 2018. De zaak betreft een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 10 oktober 2017, met nummer 16/2154, en valt onder de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

Datum uitspraak: 12 april 2018
17/7445 AWBZ-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de
Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van
de rechtbank Rotterdam van 10 oktober 2017, 16/2154 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V.

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 21 februari 2018 heeft de Raad het door mr. B. Özateş, advocaat, namens appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Namens appellante heeft mr. Özateş verzet gedaan.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 21 februari 2018 berust op de overwegingen dat de gronden van het hoger beroep niet tijdig zijn ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat (de gemachtigde van) appellante niet in verzuim is geweest.
In verzet is gebleken dat tijdig een voorlopige grond was aangevoerd.
Dit betekent dat het verzet gegrond wordt verklaard, de uitspraak van de Raad van
21 februari 2018 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van J.A. Achterberg als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 april 2018.